Deel 2 in de serie ‘Zelfstandig werken in het basisonderwijs’

De komende weken plaats ik steeds een blog in de serie ‘zelfstandigwerken in het basisonderwijs’. Vorige week startte ik met de introductie: Wat houdt zelfstandig werken op de basisschool in? Wat is het doel ervan? Vandaag en de komende weken vertel ik over enkele middelen die op veel basisscholen ingezet worden om het zelfstandig werken inhoud te geven. Per blog staat één zo’n instrument centraal. Vandaag: het verkeerslicht. 

Verwachtingen visueel maken

In heel veel klaslokalen in Nederland hangt een verkeerslicht aan het bord of aan de muur. Dit heeft weinig te maken met de verkeerslessen. De kleuren rood, oranje en groen zijn goed te gebruiken om bepaalde verwachtingen te visualiseren. 

Rood, oranje en groen

In het ene klaslokaal hangen drie cirkelvormige vouwblaadjes in de kleuren rood, oranje en groen aan de wand. Een andere heeft een uitvoering met heuse verlichting erin. Maar hoe eenvoudig of bijzonder het verkeerslicht er ook uit mag zien, het gaat hier natuurlijk om de manier waarop het verkeerslicht wordt ingezet. De leerkracht kan het rode verkeerslicht gebruiken om te visualiseren dat hij of zij niet gestoord mag worden. De leerlingen weten: zolang het verkeerslicht op rood staat, wordt er van mij verwacht dat ik stil en zelfstandig werk. Oranje biedt ruimte voor samenwerking tussen de leerlingen onderling. Wanneer het verkeerslicht op groen staat is de leerkracht bereikbaar voor vragen en het bieden van hulp. Het licht heeft dus een dubbel doel. Het zegt niet alleen iets over de juf of meester, maar ook iets over de stilte of samenwerking die van de leerlingen wordt verwacht. 

De uitvoering

De uitvoering van het werken met een verkeerslicht kan er als volgt uit zien:  
De leerkracht geeft instructie aan de groep over rekenen. Wanneer de uitleg is afgerond gaat de groep zelfstandig aan het werk. Ze moeten het allemaal echt even zelf proberen om te ervaren of ze het kunnen en of ze er zelf uit komen. Het verkeerslicht staat dan op rood. Leerlingen leren in het traject tot zelfstandigheid dat ze eerst proberen zelf een oplossing te bedenken. Als dit niet lukt, gaan ze verder met iets anders waar ze wel mee uit de voeten kunnen. De leerkracht kan deze tijd gebruiken om te observeren hoe de groep aan de slag gaat. In het geval van een combinatiegroep kan de juf of meester nu lesgeven aan een ander leerjaar. De leerkracht kan ook één-op-één een leerling op weg helpen waarbij dit van belang is. 

Na een periode van stil en zelfstandig werken, kan de leerkracht het verkeerslicht op oranje zetten. Leerlingen die een vraag hebben kunnen zachtjes bij elkaar te rade gaan. De leerkracht kan dit moment gebruiken om uitleg te geven aan een groepje leerlingen dat extra instructie nodig heeft. Vervolgens zet de leerkracht het verkeerslicht op groen. Als het goed is hebben de leerlingen de meeste ‘problemen’ al met elkaar opgelost. Zijn ze er samen niet uitgekomen? Dan kunnen ze de leerkracht om hulp vragen. Nadat de leerkracht de groep heeft bediend van hulp, kan het verkeerslicht weer op oranje of op rood. 

Maakt de school van jouw kind gebruik van het verkeerslicht in de klas? Wat is de ervaring van jouw kind hiermee? 

Heb je na het lezen van dit blog nog vragen? Neem gerust contact op. Ik help jou en je kind graag blij door de basisschool!