Vanaf groep 5 wordt de digitale tijd geoefend. De leerlingen beginnen met de hele en de halve uren. Daarna komen de kwartieren en minuten erbij. Eerder schreef ik een blog over de analoge klok. Voor veel kinderen is de analoge klok abstract en ingewikkeld. Maar ook de digitale klok kan voor problemen zorgen. In dit blog leg ik je uit hoe je je kind in zes stappen kunt helpen.

Stap 1: De analoge klok

Voordat je begint met het oefenen van digitale tijden, is het belangrijk dat je kind besef heeft van wat tijd is. Als de analoge klok beheerst wordt, geeft dat veel inzicht en een goede basis. Zorg dus eerst dat dit in orde is en begin dan pas aan de digitale tijden. Lees hier mijn blog over het aanleren van klokkijken op de analoge klok.  

Stap 2: De digitale klok in twee delen

Laat je kind een voorbeeld van een digitale klok zien. Wijs aan en benoem dat de klok uit twee delen bestaat. De eerste twee cijfers in het linkerdeel geven de uren aan. Daarachter staan de minuten die sinds dat uur voorbij zijn gegaan. Met een analoge klok kun je uitbeelden wat je bedoelt: zet de klok eerst op een heel uur. Verplaats daarna de grote wijzer en tel mee hoeveel minuten er verstrijken. Laat zien dat dit het getal is aan de rechterkant van de digitale klok.  

Bijvoorbeeld: ‘Zo is het op de digitale klok 11.00 uur.’

‘Op de analoge klok ziet dat er zo uit:’ 

‘Nu verplaats ik de grote wijzer 1 minuut, 2 minuten, 3 minuten, 4 minuten, 5 minuten. Kijk, nu is het vijf minuten over 11’

Stap 3: Oefen hele en halve uren tot 12.00 uur

Laat op de digitale klok een tijdstip zien waarbij op de plek van de minuten 30 staat. Bijvoorbeeld 11.30 uur. Leg uit dat er dan 30 minuten voorbij zijn gegaan vanaf het moment dat het 11 uur was. Op de analoge klok, die op 11 uur staat, kun je samen met je kind de grote wijzer 30 minuten verplaatsen door in sprongen van vijf minuten de wijzer te verzetten. De grote wijzer staat dan op de 6. Je kind weet al dat dit ‘half’ betekent. Je ziet nu dat het half twaalf is. Je kunt opmerken: Ik zie op de digitale klok een 11 van 11 uur, maar ik zeg ‘half twaalf’.

Bekijk op die manier verschillende digitale tijden met hele uren en halve uren en vergelijk ze steeds met de analoge klok. Ga in dit stadium nog niet over de 12 uur heen.

Stap 4: Voeg de kwartieren en minuten toe

Als het goed gaat met het benoemen en schrijven van digitale tijden met hele uren en halve uren, dan kun je op dezelfde manier de kwartieren oefenen. Laat eerst weer zien hoe de digitale klok eruit ziet. Pak de analoge klok erbij om te laten zien hoe dit verband houdt met elkaar.
Gaat het goed met het oefenen van de kwartieren? Voeg dan de minuten tot vijf minuten nauwkeurig toe. Als dat ook goed lukt, kun je aan de slag met het klokkijken tot de minuut nauwkeurig.

Stap 5: Onderscheid tussen ochtend, middag, avond en nacht

Een voordeel van de digitale klok is dat je aan de uren kunt zien of het tijdstip ’s nachts, ’s morgens, ’s middags of ’s avonds is. Laat met een tijdlijn aan je kind zien dat je na 12.00 uur gewoon verder telt met 13 uur, 14 uur, 15 uur. En dat dit 1 uur, 2 uur en 3 uur betekent. Leg uit dat je een trucje kunt gebruiken om te weten welke tijd wordt bedoeld. Zie je een urenaantal dat hoger is dan 12? Trek daar dan 12 vanaf. Wil je zelf een tijd opschrijven na 12 uur ‘s middags? Tel er dan 12 bij op.

Oefen nu digitale tijden met een urenaantal hoger dan 12. Lukt het je kind om deze tijden te benoemen? Laat je kind dan ook bij elke tijd benoemen of het ’s morgen, ’s middags, ’s avonds of ’s nachts is.

Stap 6: Digitale tijden toepassen

Als jouw kind de stappen hierboven heeft doorlopen, dan beheerst hij/zij de digitale tijden. Nu is het nog zaak dat je kind leert om de tijden toe te passen. Het doel van het kennen van de klok is tenslotte dat je kind zich kan redden in de maatschappij als het om tijd gaat. Je kind moet leren om tabellen met tijdschema’s te interpreteren, kunnen berekenen hoe laat het is als de film is afgelopen, enz. Als jouw kind alle digitale tijden kan benoemen en zelf kan opschrijven, dan kun je tot dit soort oefeningen overgaan.

Voorbeelden van oefeningen die je kunt doen zijn:
– Als de film om 15.15 uur begint en anderhalf uur duurt, hoe laat is het dan als de film is afgelopen?
– Als je naar een rooster kijkt met verschillende digitale tijden, kun je dan bepalen hoelang een les duurt?
– Als je naar een tabel met vertrektijden van een bus kijkt, kun je dan bepalen welke bus je het beste kunt nemen om op tijd aan te komen?

Dit soort oefeningen kun je gratis vinden op:
www.sommenprinter.nl Ga daar naar het onderwerp ‘Meetkunde & Tijd’ en vervolgens naar ‘Tijdverschil berekenen’. Je kunt kiezen uit verschillende onderdelen en hier een werkblad van uitprinten.

www.redactiesommen.nl Op deze website kun je werkbladen maken op het niveau van de groep waar je kind in zit. De werkbladen bevatten verhaaltjessommen met allerlei onderwerpen. Regelmatig zitten er verhaaltjes tussen die over tijd gaan. Als je dit wilt oefenen kun je de andere verhaaltjes overslaan en alleen de sommen maken die met tijd te maken hebben. Is het niveau van de groep waar je kind in zit te moeilijk? Selecteer dan een lagere groep.

Wil je wel geld uitgeven aan een oefenboek? Dan kan ik deze aanbevelen: ‘Raak! Redactiesommen. Rekenen met maateenheden.’ Te bestellen via www.schoolsupport.nl

Heb je na het lezen van dit blog nog vragen? Neem gerust contact op. Ik help jou en je kind graag blij door de basisschool!